Jan Hannesz (Pullen) Zeese - Heemse

[Jan Holtland]

Jan Hannesz doet belijdenis in 1767 in Ommen en woont dan op het erve Oolthuis. In 1764 deed Roelof Hannesz ook afkomstig van Oolthuijs belijdenis (lidmatenboek Ommen). Geen van beiden is te vinden in de VT 1748. Op het Oolthuijs of Olthuis woont dan Willem Olthuis met zijn vrouw Aaltje Sijne en zoon Lefert Willems.

Als Jan Hannesz in 1768 trouwt met Maria Jaspers is hij afkomstig van het Oolthuijs in Zeese (18 maart otr, 10 april huwelijk; trouwboek Ommen). Maria Jaspers is afkomstig van Ariën, van het Magerink. Mogelijk is dat het erve Meijerink in Arriën dat in de VT voorkomt??
Al snel verhuizen ze naar Heemserveld, waar op 23 okt 1774 zoon Jan Hendrik wordt gedoopt. Op 9 febr 1783 volgt zoon Jan en op 24 juni 1787 zoon Jasper. Jaspers naam zal van moederkant komen. Hendrik vermoedelijk ook (zie onder). Is er nog een Hannes eerder geboren? Ik heb die niet kunnen vinden.

Jan Hannesz noch zijn weduwe is te vinden in de VT 1795.

In 1797 blijkt Jan Hannes overleden: zijn vrouw gaat trouw en met Jan Dangremond, ik vermoed de metselaar uit Heemse die in de VT 1795 voorkomt). In de akte worden twee ooms als voogd aangewezen: Hendrik Jaspers en Albert Welmar (???). Hendrik is van moederszijde neem ik aan. Albert Welmar van vaderszijde? Dan was er dus ook nog naast broer Roelof een zus. Haar ben ik nog niet tegen gekomen. En Albert Welmar verder evenmin. Overigens blijkt Jan Hannesz nagenoeg niets te bezitten. Zie 0055.2.1 inv nr 17 f72.
De zoon van Jan Hannesz neemt later de naam Pullen aan.

De broer, althans ik neem aan dat het zijn broer is, van Jan Hannesz – Roelof Hannesz – is inmiddels gehuwd met Altien Zeinen, naar ik aanneem de weduwe van Willem Olthuis. In ieder geval is er sprake van een zoon Lefert Willems die gaat trouwen en die het bezit van Roelof en Aaltje krijgt. Zie Schoutambt Ommen 069.1 inv nr 15 f124/125 : “…Roelof Hannes en desselvs huisvrouw Altien Zeijnen van het Olthuijs te Zeese….. dit erve thans door hun bezeten wordt …..”

Is Roelof inderdaad de broer van Jan Hannesz en waar zijn dan hun zus en hun ouders? Wie is Albert Welmar? Roelof doet in 1764 belijdenis. Dat is 16 jaar na de VT van 1748. Je zou toch zeggen dat hij erin voor zou moeten komen. Maar waar dan?
En Jan Hannesz, noch zijn vrouw of weduwe of kinderen zijn te vinden in de VT van 1795. Komt dat vaker voor?

[ria jongman]

Volgens onderstaande akte is Willem [Lieferts] Olthuis de oom van Marrigje Jaspers

Ommen deel 9
167v0-168
Momboirstellinge over de kinderen van wijlen Jasper Meijerink.
Ommen den 13 Meij 1755.
Scholtus H. van Muijden
Keurnoten: Engbert Mensink Houtkoper en Gerrit Jans van Hellendoorn
Desen Edelen Gerigte bekend zijnde gemaekt, dat Jasper Meijerink voor omtrent drie weken overleden is, nalatende vier onmondige kinderen met namen Gesien, Aaltien, Hendrik en Marrigje, dewelke oversulks zo eerder zo beter met momboiren behoorden voorsien te worden; Zo is het, dat desen Edelen Gerigte tot momboiren over gemelte kinderen aensteld Willem Olthuis derselver oom van moeders zijde en Berend Woerink oom van vaders zijde, welke beide ook in den Gerigte gecompareert zijnde, dese momboirschap hebben aengenomen en onder handtastinge belooft der kinderen beste en voordeel te zullen besorgen, zo als den pligt van goede momboiren mede brengt:
En word aen hun de administratie over het Keuterplaatsje te Arrien, bij de overledene ouders beseten en gebruikt, in een huisje en vijf Schepel Saailand bestaende, als mede der vijf Veenakkeren te Arrien gelegen, overgegeven, zo als aen hun mede der handen zullen worden gesteld, de penningen van de mobilien geprovenieert, zo ras die aen desen Edelen Gerigte zullen wesen ter handen gesteld. Zonder arg of list.
Actum ut Supra.

en was Roelof in 1762 getrouwd met Aaltjen Seinen volgens onderstaande akte

deel 11
126v0-127-127v0
Momberstellinge over het kind van wijlen Willem Leferts en Aaltje Seinen.
Ik Gerrit Nagel wegens Hoger Overigheid in desen tijd Verwalter Scholtus van Ommen en den Ham certificere hier mede, dat voor mij en keurnoten als waren Hendrik Nagel en Jan van Garnar,
In desen Edelen Gerigte gecompareerd Sijn Roelof Hansen en desselfs huisvrouw Aaltje Seinen, tutore marito, wonende op Olthuis te Zeize;
Vertonende een Schriftelijke koopbrief van H.H. Kremer van dato den 19 Julij 1762 namens de Heer Generaal Tamars, inhoudende, dat den inboedel van paerden beesten rak en gereetschap, niets uitgesonderd, bij de Comparanten gebruikt wordende voornoemde Heer Generaal toebehoren en op dato voornoemt aen de Comparanten in vollen eigendom voor Seven honderd guldens gecedeert zijn.
Dat oversulks de Comparante, geadsisteert als voren versoekt, dat over haar minderjarige Soontje met name Lefert Willems, bij wijlen haar man Willem Leferts in egte verwekt, momboiren mogten worden gesteld, daer toe voorslaende Berent Misvoorde van vaders zijde de naeste en Hendrik Wittenberg van moeders kante, het welke bij den Gerigte geaccordeert is:
Waer op de gestelde mombers mede in den Gerigte gecompareerd Sijnde dese momberschap hebben aengenomen met belofte van des kinds beste en voordeel te Sullen behartigen, So als goede momboiren betaemt.
Verklarende wijders Roelof Hansen voornoemt dat het voorschreven kind Lefert Willems wegens Sijn overleden vaders goed zal hebben de vaders kiste en klederen met negen Schapen, vier oijers en vijf guste;
Voorts neemt bij Comparante het kind als zijn eigen aen, willende dat het Selve bij Sijn overlijden met de kinderen, So uit dit Sijn huwlijk mogten geboren worden, egaal Sal erven, en in Sijne nalatenschap ook also ten vollen met uitsluitinge van een jegelijk ander Succederen, in cas gene kinderen mogte komen na te laten.
Daer en boven neemt hij Comparant aen het kind lesen en Schrijven te laten leren.
Waer mede de momboiren te vreden Sijn geweest.
In waerheids oirconde hebbe ik Verwalter Scholtus dese getekend en gesegeld, So als ten versoeke van Comparanten gedaen is door de Onderscholtus Berent Nagel.
Actum Ommen den 12 September 1762.

[ria jongman]

bericht 2

Albert Welmar zal deze zijn?

Ommen
Den 2 april zijn in ondertrouw genomen
Albert Warmink j.m. geboren op Mollink en tans wonende op Groothof te Gietmen en
Annigen Jansen Woertink j.d. geboren op Woertinks en laatst gewoont hebbende aan t Swarte Paard
Den 2 meij 1799 getrouwt alhier in de kerk volgens attest van Ds W. Chevallerau.

[Jan Holtland]

Mooi! Dank je wel!
Roelof Hannesz (of Hansen) is dus in 1762 al gehuwd met Aaltje Sijnen (Sijne, Zeijnen). En doet pas twee jaar later belijdenis in Ommen. Dan moet hij toch ergens te vinden zijn in de VT 1748 zou je zeggen.
Willem Olthuis heeft dus als patroniem Leferts of Lieferts. Dat is niet onlogisch gelet op de naam van zijn zoon Lefert Willems die als Levert is gedoopt op 16 okt 1746 in Ommen.

Jasper Egbertsz uit Arrien en zijn vrouw Aaltjen Leferts laten op 21 juni 1745 dochter Marrigjen dopen. Dat moet de Maria Jaspers zijn die met Jan Hannesz gehuwd is; in andere stukken wordt ze ook Marrigje genoemd. Dat laat denk ik verder zien dat Aaltjen Leferts een zus was van Willem Leferts Olthuis en dat klopt met de voogdijstelling in 1755 waar Willem een oom wordt genoemd. Bij de VT in 1748 werkt ook nog een Lefert Jaspers bij Willem Olthuis als scheeper. Dat zou dan een zoon van Jasper Egbertsz (Meijerink) kunnen zijn.
Als dit allemaal klopt, dan zit ik in de maag met de VT 1748 in Arriën. Daar staat:
‘t Erve Meijerink, Gerrit Meijerink en sijn vrouw Geese Egberts
7 Kinderen
Griete
Geese
Gerrit Boven de 10 jaren
Hendrik
Marija
Marrie
Egbert onder de 10 jaren
1 Knegt Derk . . . .

In de akte van voogdij van 1755 komen bij Meijerink Gesien, Aaltien, Marrigje en Marrie voor. Griete kan inmiddels meerderjarig zijn. Gerrit misschien overleden? Evenals Egbert? Maar wie is dan Aaltien? En de vader wordt Jasper Meijerink genoemd. Het lijkt behoorlijk, maar de verschillen zijn ook groot. Kan dit een fout zijn in de VT? Of moet er naast deze Gerrit Meijerink nog iemand (een broer?) zijn die Jasper heet? En als het een broer is, zou dat overeenkomende namen van kinderen misschien kunnen verklaren??

Zowel bij de doop in 1745 als de voogdijstelling is sprake van Jasper Egbertsz/Meijerink afkomstig uit Arriën.

Het doopboek van Ommen heeft nog de volgende “Meijerinks” buiten Ommen zelf:
1 jan 1746 Gerrit Hendrix op Meierink te Arrien, zijn vrouw is Geesjen Egberts, een dochter Maria. Dit zou het stel uit de VT kunnen zijn. Maar waar is Jasper dan met zijn gezin?
29 maart 1748 Lambert Roelofsz te Stegeren op Meijerink, een dochter Eefje.

[ria jongman]

Ommen deel 4
272vo-273-273vo
Cessie van Egberts Meijerink goederen tot Arrien aen sijn schoonzoon
tegens alimentatie.
Ick Joan Westenberg wegens Hoger Overigheit in der tijd Scholtus van
Ommen ende den Ham certificere en doe kond hier mede, dat voor mij en
Ceurnoten als waren Jan Clasen Zantman en Jannes Leferts in 't Schot
beijde ingeseten tot Archem, in desen Edelen Gerigte zijn gecompareert
en erschenen Egbert Albers Meijerink van Arrien ende Marrechien Jaspers
des zelfs huisvrouwe, tutore marito, Verklaren dat na rijpen berade en
vrije onbedwongene wille sonder inductie ofte persuasie van iemant ter
werelt, te hebben verkoft, gecedeert en overdragen, sulx doende in en
vermits desen an haer Schoonzoon Gerryt Henriks en sijn Vrouwe Gese
Egberts ende haer erfgenamen, alle hare peerden, beesten, schapen, have,
en Vhee huisraet, rak, en gereetschap, van wagen, ploeg, eegden &c. het
gewas op 't Lant staende, mitsgaders het hooijlant het Oude Veen genaemt
voor so verre daer is toebehorende, en generaliter al 't geen tegenswoordig
zijn besittende met alle in ende uitschulden, lusten en lasten des boedels,
niets ter werelt uitgezondert mitsgaders den bouw ende het gebruik van
't Erve Meijerink tot Arrien. Mits dat de selve haer schoonzoon ende dochter
en vervolgens der selver erfgenamen zullen geholden wesen Comparanten
Egbert Arents ende Marrechien Jaspers Eheluiden de dagen hares levens te
onderhouden ende verplegen in kost en klederen, van Linnen ende wullen,
beddingen ende al 't geen dat tot een Complete alimentatie is behorende.
Voorts dat an der selver zonen Albert Egberts, Jasper Egberts, en Berent
Egberts zullen hebben uit te keren ieder dartig gulden en an de selve
of haer erfgenamen te betalen na dode van de eerst stervende van hun
beijde ouders, vijftien Carolij gulden, ende de andere halfscheit ad
vijftien Carolij guldens na dode van de laeste van haer.
En so lange de zonen ongetrouwt zijn dienende, dat bij voor val van
siekten of andersints vrij in 't huis zullen mogen komen en 't beste
an haer gedaen worden na des huises vermogen.
En dat eijndelijk, dat sij olders agt schapen en agt ijmen in 't schot
zullen houden, die haer sullen angewesen worden, mitsgaders een drie
schepel stucke saeijlant de Ravenshege genaemt jaerlijks zal voor
gesaeijt worden van welkers gewas en opkomsten der schapen en ijmen de
Comparanten de opkomsten zullen genieten ende keren en wenden waer het
haer belieft.
Dog zullende de schapen en ijmen na haer beijder doodt tegenwoordig
zijnde tot huises beste blijven.
Waer tegens is gecompareert Gerryt Henriks voor hem selfs en de rato
caverende voor sijn Vrouwe Gese Egberts en heeft voor haer ende haer
erfgenamen het voorschreven op en aengenomen, mitsgaders de ouders na
haer doodt eerlijk ende naberlijk te zullen laten begraven, Verklarende
Egberts Alberts ende Marrechien Jaspers, tutore marito, haer testament
van den 1en 8ber. 1730 opgerigt, van null en geen der Weerden, niet
willende dat het selve van eenige kragt zal wesen en gehouden worden als
of nooit was gepasseert.
In kennisse der waerheid heb ik Scholtus voornoemt desen ondertekent en
gesegelt, gelijk ook mede de Schoolmeester tot Lemele op 't versoek van
Egbert Albers en sijn vrouwe Marrechien Jaspers, dezen heeft getekent en
gezegelt en heeft Gerryt Henriks voor hem en zijn Vrouwe zelfs
getekent en Gerryt Nagel voor hem gezegelt.
Actum Archem den 1 Junij 1735.


Jasper heeft dus als patroniem Egberts

f156v dd.30-12-1750
Overdracht van Jan Haebers te Arrien aan Jan Lammerink en deszelfs huisvrouw te Arrien.
Scholtus Barend Balkman.
Keurnoten Rutger Hendriks en Lucas Oldeman.
Erschenen Jan Haebers te Arrien en verklaarde aan Jan Lammerink en deszelfs huisvrouw te Arrien, voor een somma van 50 car.gl., te hebben verkocht een half mudde zaailand gelegen in Arrien in de Nieuwe kamp bij Jasper Meijerink zijn land.


Ommen deel 9
167v0-168
Momboirstellinge over de kinderen van wijlen Jasper Meijerink.
Ommen den 13 Meij 1755.
Scholtus H. van Muijden
Keurnoten: Engbert Mensink Houtkoper en Gerrit Jans van Hellendoorn
Desen Edelen Gerigte bekend zijnde gemaekt, dat Jasper Meijerink voor omtrent drie weken overleden is, nalatende vier onmondige kinderen met namen Gesien, Aaltien, Hendrik en Marrigje, dewelke oversulks zo eerder zo beter met momboiren behoorden voorsien te worden; Zo is het, dat desen Edelen Gerigte tot momboiren over gemelte kinderen aensteld Willem Olthuis derselver oom van moeders zijde en Berend Woerink [=Woertink] oom van vaders zijde, welke beide ook in den Gerigte gecompareert zijnde, dese momboirschap hebben aengenomen en onder handtastinge belooft der kinderen beste en voordeel te zullen besorgen, zo als den pligt van goede momboiren mede brengt:
En word aen hun de administratie over het Keuterplaatsje te Arrien, bij de overledene ouders beseten en gebruikt, in een huisje en vijf Schepel Saailand bestaende, als mede der vijf Veenakkeren te Arrien gelegen, overgegeven, zo als aen hun mede der handen zullen worden gesteld, de penningen van de mobilien geprovenieert, zo ras die aen desen Edelen Gerigte zullen wesen ter handen gesteld. Zonder arg of list.
Actum ut Supra.

Ommen
19 mei 1748 Beerent Egberts op Woertink te Arrien Jennigjen Wilmz - Grietje

[ria jongman]

bericht 2

Ommen den 19 Maij 1773
Verwalter Scholtus G. Nagel
Keurnooten: Piter Dulman en Hendrik Nagel
Erscheenen Hendrik Jansen en desselvs Huijsvrouw Geesjen Jaspers
tutore marito, van het Jasper Meijerinks tot Arrien uit den Nieuwencamp
en Verklaarden Wegens opgenomene ontfangene aangetelde penningen opregt
en deugdelijk Schuldig te wezen, aan Gerrit Willem Haberts te Arrien,
een Capitaal Somma Van hondert vijftig Carolij guldens, om dezelve van
heeden af te Zullen verrenten tegen drie en een halve gulden van het
hondert; en daar in te Continueeren tot de aflosse toe, waar van de
opzaage 1/4 Jaars voor de verschijndag Zal moeten worden gedaan;
Comparanten verbinden voor 't Capitaal en Schuldig te Worden Intressen
tot een Vast Hijpotheecq ten onderpande, behalven haar persoon een
goederen tot een Vast Hijpotheecq haar plaatsjen het Jasper Meijerinks
door Comparanten bewoond wordende, in de Boerschap Arrien in deezen
Carspel Ommen gelegen met alle Zijn, tot dit plaatsjen gehorende, niets
daar van uitgezondert.
In oorconde van Waarheid hebbe ik Verwalter Scholtus voornoemt deze
getekent en gezegelt Zoo als op Versoek; der Comparanten, deze voor
haar door de onderscholtus B. Nagel getekent en gezegelt is.
Actum ut Supra

[ria jongman]

In 1797 blijkt Jan Hannes overleden: zijn vrouw gaat trouw en met Jan Dangremond, ik vermoed de metselaar uit Heemse die in de VT 1795 voorkomt). In de akte worden twee ooms als voogd aangewezen: Hendrik Jaspers en Albert Welmar (???). Hendrik is van moederszijde neem ik aan. Albert Welmar van vaderszijde? Dan was er dus ook nog naast broer Roelof een zus. Haar ben ik nog niet tegen gekomen. En Albert Welmar verder evenmin. Overigens blijkt Jan Hannesz nagenoeg niets te bezitten. Zie 0055.2.1 inv nr 17 f72.
De zoon van Jan Hannesz neemt later de naam Pullen aan.

Waar is dit?
In Ommen is dit niet te vinden

[Jan Holtland]

In 1797 blijkt Jan Hannes overleden: zijn vrouw gaat trouw en met Jan Dangremond, ik vermoed de metselaar uit Heemse die in de VT 1795 voorkomt). In de akte worden twee ooms als voogd aangewezen: Hendrik Jaspers en Albert Welmar (???). Hendrik is van moederszijde neem ik aan. Albert Welmar van vaderszijde? Dan was er dus ook nog naast broer Roelof een zus. Haar ben ik nog niet tegen gekomen. En Albert Welmar verder evenmin. Overigens blijkt Jan Hannesz nagenoeg niets te bezitten. Zie 0055.2.1 inv nr 17 f72.
De zoon van Jan Hannesz neemt later de naam Pullen aan.

Waar is dit?
In Ommen is dit niet te vinden

Schoutambt Hardenberg, rechterlijk archief, 0055.2.1 inv nr 17 f72
Heemse en 8 April 1797
Scholtus J.G. Pruim
Keurn. M Bruins J.H. Willerig
Erschenen Marregien Jaspers Weduwe van Wijlen Jan Hannes, onder adsistentie van Proc J.H. Overmans, als haren ten Dezen zaake gekozenen ongeadmitteerden Mombaar. Zeggende voornemens te zijn, om zich wederom te veranderzaalen en in het Huwelijk te begeven met Jan Dangremond; Vanalvoorens daartoetredende, moetende doen behoorlijk bewijsen Erfuittinge ten behoeve van haar minderjaarige Kinderen Jan Hendrik -, Jan -, en Jasper Jansz., door gem. Jan Hannes bij haar in echte Verwekt voor denzelder Kinderen aanbestorvene zeer geringe Vaderlijke goed en Nalatenschap, aan handen van Daartoe aan te stellene Mombaren: waartoe zij Praesenteerd den Kinderen Oomen Hendrik Jaspers en Albert Welmar; met verzoek, Dat die Daartoe mogen worden aangesteld. Welk verzoek Dan toegestaan en geaccordeerd zijnde: Zoo hebben voorz. Persoonen alhier in Judicio praesent dezelve Mombaarschap en om Die als naar Landrechte te administreren Stipulata manu aangenomen.
Voorts verklaarde zij Comp.te geadsisteerd als vooren, ten eene-, en opgem. Mombaren ter anderen zijde, met elkanderen geconverniëerd en overëengekomen te zijn, dat zij Comp.te aan haare voorz. Drie Zoons voor en in voldoening van derzelver aanbestorvene zeer geringe Vaderlijke Goed en Nalatenschap, zal uitkeren aan Yder van hun eene Eikene Kaste.
In fidem
J.G. Pruim
Scholtus

[ria jongman]

Bedankt!

Hendrik Jaspers voogd van Moeders Zijde zal deze zijn?

Trb Ommen Op 6 april 1777 Hendrik Jaspers j.m. dienende bij Camphuijs te Arrien en Trijne Janness j.d. uit Bouwhuijs te Beerze


*
Geesje Jaspers de zus van Marrigje is deze.
Haar man wordt 3x in het doopboek ook Hendrik Jaspers genoemd, dus hij kan ook die Voogd zijn.

Dpb Ommen
27 mei 1765 Hendrik Jannesz op Jaspers te Arrien Geesjen Jaspers - Aaltjen
7 aug 1768 Hendrik Jansz op Jaspers te Arrien Geesjen Jaspers -Jennichjen
20 feb 1772 Hendrik Jaspers [= Janssen] te Arrien Geesje Jaspers - Jan
4 dec 1774 Hendrik Jaspers [= Janssen] te Arrien Geze Jaspers – Jasper
15 oct 1778 Hendrik Janssen van Nijencamp te Archum Geesje Jaspers - Jannes
19 dec 1784 Hendrik Jaspers Niecamp te Arrien Geesje Jaspers- Levert

Bovenstaande namen klopt met de namen kinderen in onderstaande akte

Ommen deel 20
f376-377
Ik W.A. van Laer Scholtus van het Carspel Ommen en den Ham, doe Cont en Certificeere bij desen, dat voor mij en Keurnoten Albert Gerrits en Roelof Lubben, persoonlijk in den Gerigte gecompareert en erschenen Zijn Hendrik Jansen woonagtig alhier op ‘t Jaspers te Arrien, en desselvs Vrouwe Geesjen Jaspers marito tutore, verklarende wegens hare hoge Jaren en Zwakke Lichaams gestaltenisse niet alleen meer in Staat Zijn, om de huishoudinge en bouwerije na behoren te kunnen waarnemen, en om bij tijds voor hare kost en onderhoud te Zorgen, hebben ingegaan een Contract van alimentatie met haren Zoon Jan Hendriksen en Vrouwe Janna Lubbers, in dier voegen als volgt.
Ten eersten Cederen en overgeven Zij Comparanten dadelijk haare halve goederen, Vee Saadgewassen met de halve regeringe en directie van dien aan haren Soon Jan Hendriksen en Vrouwe Janna Lubbers, an dan na doode van beijde Comparanten haare gehele nalatenschap, have, Vhee, en wat verder tot den inboedel des huises behoort, actien en Crediten, hoe ook genaamt of waar ook Zijn gelegen, niets van deselve uitgesondert, dan alleen de Comparante haar lijfstoebehoren, Zo van linnen als wullen, welke na dode van haar tusschen haar Dogter Aaltjen getrouwt met Berend Hoes, en haare Schoondogter Janna Lubberts Zal en kan, Zo na mogelijk egaal verdeilt worden, onder verder beding dat Zij hare dagen des levens Zullen helpen onderhouden en Verplegen, en dan na dode haare Lichamen eerlijk en fatsoenlijk te doen begraven.
Ten tweeden Zo Zullen Zij nog daar en boven voor haar vaderlijke en moederlijk Erfportie hebben uittekeren, als aan hare Zuster Aaltjen getrouwt met Berend Hoes te Versen, boven en behalven Zij reeds genoten heeft nog eene Somma van agt guldens, en aan hare broeders voor haar vaderlijke en moederlijke Erfportie, aan Jasper, Jannes en Lefert Hendriksen, Zo ras Zij komen te trouwen ieder een Somma van agt guldens, en Zo ras Zij ongetrouwt Zijn, en bij Ziek of Zugtigheid eenen Vrijen ingang in hun ouderlijk huis behouden en na vermogen verpleegt en handreijkinge gedaan moeten worden, en Zo hier mede den eenen of den anderen niet mede mogte te vreden Zijn, Zo institueeren Zij comparanten deselve of deselven in de Ligitime portie vrij en onbekommert na regten Competerende.
Nader erschenen de Zoon Jan Hendriksen en vrouwe Janna Lubberts marito tutore, verklaren met het hier voren voorschreven Contract volkomen te vreden te zijn, aannemende het Zelve te Zullen agtervolgen, en na te Komen, Zo en als Kinderen verpligt Zijn te doen.
In Kennisse der Waarheid is dese door mij Scholtus voornoemd eigenhandig getekend en gesegelt, en wijl Comparanten niet wel Schrijven konden, en geen Zegel gebruikten Hendrik en Albertus Nagel versogt dese acte namens hun allen te tekenen en Segelen.
Actum Arrien den 13 April 1799

en hier hoort nog bij

Ommen den 19 Maij 1773
Verwalter Scholtus G. Nagel
Keurnooten: Piter Dulman en Hendrik Nagel
Erscheenen Hendrik Jansen en desselvs Huijsvrouw Geesjen Jaspers
tutore marito, van het Jasper Meijerinks tot Arrien uit den Nieuwencamp
en Verklaarden Wegens opgenomene ontfangene aangetelde penningen opregt
en deugdelijk Schuldig te wezen, aan Gerrit Willem Haberts te Arrien,
een Capitaal Somma Van hondert vijftig Carolij guldens, om dezelve van
heeden af te Zullen verrenten tegen drie en een halve gulden van het
hondert; en daar in te Continueeren tot de aflosse toe, waar van de
opzaage 1/4 Jaars voor de verschijndag Zal moeten worden gedaan;
Comparanten verbinden voor 't Capitaal en Schuldig te Worden Intressen
tot een Vast Hijpotheecq ten onderpande, behalven haar persoon een
goederen tot een Vast Hijpotheecq haar plaatsjen het Jasper Meijerinks
door Comparanten bewoond wordende, in de Boerschap Arrien in deezen
Carspel Ommen gelegen met alle Zijn, tot dit plaatsjen gehorende, niets
daar van uitgezondert.
In oorconde van Waarheid hebbe ik Verwalter Scholtus voornoemt deze
getekent en gezegelt Zoo als op Versoek; der Comparanten, deze voor
haar door de onderscholtus B. Nagel getekent en gezegelt is.
Actum ut Supra

[Jan Holtland]

Mooi. Dank! Dit zijn weer de nodige nieuwe gegevens.

Jan Dangremond huwt overigens op 31 oktober 1807 opnieuw als weduwnaar van Marrechien Jaspers (Hardenberg, overig, civ trouwen). Volgens die akte is hij geboren in Ommen. Hij overlijdt op 15 mei 1816 in Hardenberg (BS Hardenberg). Zijn ouders waren Gerrit Dangremond en Geesje Dekker. In de BS melding staat niet zijn geboorteplaats. Daarvan uitgaande is hij in Ommen gedoopt op 17 juli 1746. Maria Jaspers moet dus voor die tijd overleden zijn, ca 1806.

Verder, de ooms worden voogd bij het hertrouwen van Maria (Marregje) Jaspers. De ene is Hendrik Jaspers en dat is dus de broer van Maria, die in 1777 huwde met Trijne Janness of haar zwager Hendrik Jannesz, die gehuwd was met de zus van Maria, nl Geesjen Jaspers. Deze Hendrik wordt in het doopboek in Ommen enkele malen Hendrik Jaspers genoemd. Is het voor de hand liggend dat in Ommen, waar het erf blijkbaar bekend is blijven staan als dat van Jasper (Egberts) Meijerink, Hendrik Jannesz naar dat erf Hendrik Jaspers is genoemd? En in Hardenberg, waar dat niet zo bekend was, de formele naam de meest voor de hand liggend is, en we dus kunnen uitgaan van de broer als voogd?
De andere voogd kan wel een zwager zijn. Het is een oom, Albert Welmar. Dat kan een schrijfwijze zijn voor Welmar, Wilmer of Welman(s) oid. Welmar komt als naam in Duitsland ook wel voor, maar niet alleen daar (inmiddels). Deze Albert moet denk ik echt wel de voogd van vaderszijde zijn geweest. En dus moet hij – als oom zijnde – gehuwd zijn met een zus van Jan Hannesz. Maar wie dat is.

Terug naar Jan Hannesz. Hij staat niet in het doopboek in Ommen. Dat start in 1745. Hij wordt in 1767 wel in het lidmatenboek genoemd. Na zijn huwelijk in 1768 in Ommen staan er geen dopen vermeld tot hij – inmiddels in Heemserveen wonende -in 1774, 1783 en 1787 laat dopen. Hij overlijdt voor 1797 want dan hertrouwt zijn weduwe. Maar in de VT 1795 staat hij niet evenmin als zijn vrouw/weduwe. Ook in de VT 1748 kon ik hem al niet vinden. Een vroege boycotter misschien?